Goesting
“'k Heb geen goesting in tomatten,
wel in boest'ring met patatten.”
Goesting is de Vlaams-Bourgondische expansie van het algemeen Nederlandse begrip "zin", met dien verstande dat het woord "zin" verschillende niemendalletjes van betekenissen heeft, terwijl "goesting" slechts één genereuze en royale betekenis heeft, plus de mogelijkheid om er hier en daar "nog wat bij te doen".
Ontstaan[bewerken]
Het woord ontstond in 1404 aan het hof van Jan zonder Vrees[1], hertog van Bourgondië. Deze zocht een passend woord voor de exuberante levenslust die zijn heerschappij, en die van zijn opvolgers, gedurende de volgende eeuw vergezelde, en geen enkel der in zijn rijk gangbare woorden voldeed.
Creatief met taal[bewerken]
De hertog stelde een taalcommissie samen, die een woord moest zoeken (of zelf uitvinden) dat niet alleen smaak en levensvreugde opriep wanneer het werd uitgesproken, maar bovendien door iedereen in het hertogdom kon worden verstaan. Aangezien hij zowel Nederlandstalige, Duitstalige, Letzeburgstalige als Franstalige onderdanen had, en er bovendien nog veel kerklatijn werd gesproken, zagen de commissieleden hier een mooie taak weggelegd. De taak bleek echter te moeilijk, en één na één gaven zij er de brui aan, op de commissievoorzitter na, ene W. Druyff, verre voorvader van ons aller professor. Zodra hij het alleen voor het zeggen had, kwam hij bij de hertog aandraven met een woord dat
- Latijnse wortels had: "gustus", ofte "smaak";
- niet totaal onbekend klonk in Franstalige oren, gewend aan het woord "goût" (ook "smaak");
- met een "oe" geschreven door Nederlandstaligen kon worden uitgesproken als de "u" en de "oû" hierboven;
- solide genoeg overkwam om de Duitstaligen te overtuigen, ook al moesten zij dan een sterke neiging tot umlauten onderdrukken;
- door Letzeburgers aanvaard kon worden mits hen wijs te maken dat het een origineel oud Letzeburgs woord was, en niks had te maken met Frans of Duits;
- mits met een stevig accent op de zeer kort uitgesproken "oe" gelanceerd, het leven door een roze bril liet bekijken.
De hertog was in zijn nopjes, en decreteerde meteen dat het woord moest deel uitmaken van het officiële taalgebruik aan het hof.
Resolutie 1438[bewerken]
Na aanvaarding door de hertog, stelde W. Druyff een administratieve circulaire of "resolutie" op met de nodige uitleg omtrent betekenis, uitspraak en toepassing van het woord, en deze werd naar alle min of meer officiële instanties van het hertogdom gestuurd: gemeente- en stadsbesturen, kerkelijke overheden, gerechtshoven enzovoort. Vooral in Vlaamse belforten, waar toen dergelijke documenten werden bijgehouden, zijn nu nog exemplaren van deze "Resolutie 1438" te vinden. Zij dragen alle de handtekening van de hertog, alsmede het hertogelijk zegel, wat wijst op het belang dat door de hertog aan het woord gehecht werd.
Hoogtepunt en verval[bewerken]
De populariteit van het woord bereikte zijn hoogtepunt omstreeks 1500, toen het in alle officiële documenten minstens één keer voorkwam, ongeacht de taal waarin het document was opgesteld. Hoewel dat laatste wel de bedoeling was geweest bij het ontwerp ervan, blijft het voor een hedendaags vorser een merkwaardige ervaring om het woord tegen te komen in bijvoorbeeld een Latijnse tekst over de laatste pauselijke bul. Met de geboorte van Karel de Eerste van Spanje (en de Vijfde van Oostenrijk, maar dat is oud nieuws), werd het woord voor het eerst in negatieve zin gebruikt. Dat viel niet op, maar het bleek de kiem voor het verval. Karels moeder, Juana van Castilia, had geen goesting om in Gent te bevallen, en verkoos het onooglijke naburige dorpje Eeklo. Dit werd haar noch de prins door de Gentenaars vergeven, en zij bleken dan ook rebels toen de prins "keizer" werd, en aldus hun staatshoofd. Dit leverde hen, of toch de meest vooraanstaande onder hen, in 1539, omdat geen goesting hadden om weer eens een nieuwe belasting aan hun vorst te betalen, de beroemde stroppen rond hun notabele halzen op, waarmee zij deemoedig door hun stad dienden te stappen. Gegarandeerd hadden zij ook geen goesting in die vertoning.
Vergetelheid[bewerken]
Na de dood van de laatste Bourgondische hertog raakte de term in onbruik, behalve in Vlaanderen. Dat bleef niet zonder gevolgen: de hele verdere geschiedenis van dit territorium werd en wordt bepaald door goesting... of een gebrek daaraan. Geen enkele andere natie is zo beïnvloed geweest door dit verschijnsel, ook al omdat de term buiten deze contreien tóch totaal onbekend is. De culturele scheiding tussen Vlamingen die aan het einde van de XVIde eeuw naar het noorden trokken omdat ze geen goesting hadden in de Spaanse godsdienstpolitiek, en de Vlamingen die geen goesting hadden om hun geboortegrond te verlaten is daar een schrijnend voorbeeld van. Hendrik Conscience slaagde erin om de Vlamingen weer goesting te geven om een boek te lezen, en scherpte aldus op lange termijn hun goesting aan om net als hun verre voorouders tegen vreemde onderdrukking op te staan, al hadden ze geen goesting om overhaast te werk te gaan, en bleef de goesting voornamelijk uitgedrukt in zangfeesten. Na al eeuwen zichtbaar te zijn geweest op feestelijke schilderijen, werd de Vlaamse goesting in 2010 vereeuwigd in een gelijknamige televisiereeks, die het wel en wee van een gerenommeerd restaurant weergaf.
Goesting in de praktijk[bewerken]
Ten behoeve van de Vlaamsminnende anderstalige, volgen hieronder wat praktische toepassingen van het woord "goesting".
Goesting en zin[bewerken]
Het Nederlandse woord waarvan de betekenis het dichtst bij die van "goesting" komt, is "zin". Dit woordje dekt, zoals elke Nederlandstalige weet, enerzijds vele ladingen, zoals een verzameling van woorden, een richting of zelfs een betekenis (om het eenvoudig te houden...), maar is anderzijds nogal beperkt wanneer het gebruikt wordt om aan te geven dat iemand iets wel zou lusten. Precies dáár blijkt "goesting" gevoelig superieur, en het bekt bovendien beter.
Broek vol goesting[bewerken]
Een mannelijke Vlaming die rondloopt met een ontembaar seksueel verlangen, doet dat met "een broek vol goesting". Rondlopen (of staan, maar niet zitten, want dat is dan te moeilijk) met een broek vol zin zou weinig zin hebben, en vermoedelijk smalend commentaar opleveren.
Zijn goesting doen[bewerken]
Wie in Vlaanderen doet waar hij zin in heeft, en bovendien overal lak aan heeft, doet zijn goesting. Ook hier valt de kernachtigheid en de kracht van de uitdrukking op, en wéér moet het woordje "zin" het afleggen tegen de Bourgondiër. Vooral de uitdrukking "jij je zin" komt bijzonder flauw over in vergelijking met eender welke zinsconstructie met "goesting".
Tegen zijn goesting[bewerken]
Wie iets tegen zijn goesting doet, trekt een veel langer gezicht, en is veel moeilijker aanspreekbaar dan iemand die iets tegen zijn zin doet. Zowel het gevoel als de weergave ervan zijn uitvergroot en in de verf gezet tot een niveau waarvan al wie zich bij het brave, kleine, lieve Nederlandse woordje slechts kan dromen. Of goesting in hebben.
Daar moet je goesting voor hebben[bewerken]
Wanneer iemand iets doet dat niemand anders zou willen doen, wordt door omstanders beweerd dat je daar goesting moet voor hebben. Dat lijkt logisch, maar is het niet. Er hoort immers een hele pantomime bij, die duidelijk maakt dat de persoon in kwestie zeer zeker géén goesting heeft, en dat de commentators die evenmin hebben, en blij zijn dat iemand anders het karweitje opknapt.
Vlaamse praat voor wie de Vlaming wil begrijpen ende verstaan | |
Aftrekker · Amai · Brol · Flandrien · Frit · Goesting · Hoe: versta je West-Vlaams? · Kiek · Kuis · Saccoche · Valling |
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Niet te verwarren met zijn mythische tegenhanger