Drummer
“De drummer die mij in de maat kan houden moet nog geboren worden!”
We worden er allemaal vroeg of laat mee geconfronteerd, en we vragen ons allemaal wel eens af of er achter die wazige blik van de drummer ook hersens schuilgaan, of dat hij uitsluitend in leven wordt gehouden door zijn vegetatief zenuwstelsel.
't Misverstand[bewerken]
Zogenaamde kenners beweren wel eens dat het des drummers taak is om de andere muzikanten in de maat te houden, maar zeg nu zelf: zou die taak niet veel efficiënter uitgevoerd worden door een metronoom[1]? Natuurlijk wel, maar de drummer wordt uitsluitend ingehuurd als showelement, omdat de gemiddelde concertbezoeker zich blijft vergapen aan die collectie trommen, schijven en metalen contrapties. Hoe slechter het orkest, hoe uitgebreider de opstelling van de drummer: zo wordt de aandacht afgeleid van de muziek.
Ontstaan[bewerken]
De drummer zoals die nu de planeet teistert, is een vrij jonge diersoort. Dit gegeven is natuurlijk weer koren op de molen van Darwinisten, maar daarover elders meer. Deze diersoort is ontstaan uit pure muzikale overlevingsdrang, een dikke eeuw geleden, toen orkestmanagers het beu waren om drie tot vier arbeiders te betalen om af en toe eens een mep tegen een triangel, een grote trom of een ander lawaaierig toestel te geven.
De eerste drummer[bewerken]
Toen in 1899 de Jamestown Orchestral & Maritime Maneuvers & Experimental Karaoke Endeavour[2] besloot om niet alleen de veel te lange naam, maar ook de veel te uitgebreide slagwerksectie in te krimpen, werd Andy B. Normal van de "Jim Band" de eerste drummer uit de muziekgeschiedenis. In zijn autobiografie "Groovy Times" beweert Andy dat hij uitgekozen werd omdat hij als enige van de vier arbeiders muziek kon lezen, maar in de notulen van de boekhouder van het orkest vinden wij een heel andere reden: de lengte van zijn naam, die gunstig afstak tegen die van de heren Aloysius Bernhardt Gewurztraminer, Theodore Baltimore Sintjopintgoor en Mritslav Khomvandatakav Rastapopoulos. De heer Normal bleef actief tot ver in de XXste eeuw, en speelde op hoge leeftijd nog de drumpartijen van Elvis Presley's eerste studio-opnamen.
Het fenomeen breidt zich uit[bewerken]
De ingreep bleek een succesformule: niet alleen bespaarde ze het management een hoop geld, bovendien trok het orkest nu extra "luisteraars", die niet zozeer voor de muziek, dan wel voor de acrobatieën van de drummer kwamen. Andy's pogingen om zoveel mogelijk percussiepartijen tegelijk te spelen mondden uit in een waar visueel spektakel, en de dirigent moedigde hem aan om vooral veel accessoires bij te kopen. Het orkest zélf was immers, vooral omwille van de lage verloning, voornamelijk samengesteld uit derderangsmuzikanten, en de drummer kon perfect de aandacht afleiden van de matige prestaties van het ensemble. Spoedig hadden de managers van andere orkesten dit óók door, en vlogen overal percussionisten de laan uit. De enige manier waarop een slagwerker nog aan de bak kon komen, was door zwaar te investeren in uitgebreid drummateriaal.
De Eerste Golf[bewerken]
De periode van de stille film was een eerste Gouden Tijd voor deze drummers: zij konden immers de films voorzien van geluidseffecten, en zo het gebrek aan scenario, dialoog, en échte filmmuziek prachtig verdoezelen. Wanneer zij spectaculair genoeg waren, konden zij zelfs de aandacht afleiden van inferieur acteerwerk op het doek.
De wereldpers over het fenomeen drummer[bewerken]
De crisis van 1929[bewerken]
Mooie liedjes duren niet lang, zelfs als de drummer uitstijgt boven de middelmaat. In 1929 werd de planeet in een legendarische economische én artistieke crisis gestort, toen de beurs instortte en de klankfilm definitief de stille film verdrong.
De jazzdrummer[bewerken]
Deze dubbele catastrofe betekende het (voorlopige) einde voor het grootste deel van deze spektakeldrummers: er was alleen nog plaats en werk voor artiesten die veel konden presteren met weinig materiaal. Terwijl de filmbezoeker werd overspoeld met krakende en sissende musicals, kreeg de muziekliefhebber er een totaal nieuw muziekgenre bij. Het jazzdrummen verdrong het spektakeldrummen, en het vak werd tot een metronoomfunctie herleid, al ging het dan om een swingende metronoom. Deze ontwikkeling was slechts een schijnevolutie, een klein takje aan een overwinterende boom. Hoewel dit takje zich altijd wist in stand te houden, bleef het een marginaal iets.
De rockdrummer[bewerken]
De enige poging om deze muzikale essentie te laten doorbreken naar andere genres, gebeurde in de jonge rockmuziek, waar de eerste drummers zich ook tot een minimum beperkten. Echter, dit fenomeen wordt ook vaak toegeschreven aan het ontbreken van een voldoende budget tijdens de naoorlogse jaren.
De Tweede Golf[bewerken]
De popmuziek van de sixties en seventies zorgde voor een triomfantelijke terugkeer van de oude gewoonte om ondermaatse muziek te camoufleren met spectaculair drummateriaal. Waar de vooroorlogse spektakeldrummer zich vooral omringde met toeters, bellen en gadgets, kwamen nu vooral extra trommen en cymbalen in voege.
Een macho-bezigheid?[bewerken]
Opvallend weinig vrouwen houden zich bezig met drums. De schaarse aanwezigheid van drumsters wordt wel eens toegeschreven aan de ontoereikende spiercapaciteit der vrouw, wat haar in problemen zou brengen bij het transporteren en monteren van het materiaal. Maar dit is natuurlijk een zuivere macho-interpretatie: zij is sinds haar puberteit het speelgoed ontgroeid, en legt zich toe op de meer essentiële dingen des levens, zoals daar zijn de juiste haarsnit en schoenen die passen bij de handtas van de dag.
Vrouwelijke drummers[bewerken]
Tot de zeldzame bekende drumsters behoort Sheila E, die haar carrière begon omstreeks 1925, en sindsdien zowat alle trends meemaakte. Zelfs nu nog, op hoge leeftijd, is zij niet te beroerd om bedroevend laag musiceerwerk op te vrolijken met haar verschijning en haar indrukwekkende verzameling trommels en schijven. Stilaan begint ook haar respectabele leeftijd deel uit te maken van het spektakel, en komen talloze jongeren deze oma bewonderen.
Drummermoeders[bewerken]
Vaak wordt een specifieke drumsgerelateerde vrouw over het hoofd gezien, en dat is de moeder van de drummer. Zij kenmerkt zich door eindeloos geduld en een gehoor dat merkelijk sneller afneemt dan dat van de buurvrouw. Haar uithoudingsvermogen wordt gevoed door de (ijdele) hoop dat er uit haar jongen misschien tóch nog iets zal groeien. En terwijl hij achter zijn drumstel zit, zit hij niet te liggen rondhangen met onguur tuig. Al heeft zij wel enige twijfels omtrent de zedelijkheid van de jongelui waarmee hij soms repeteert.
Nevenverschijnselen ofte trivia[bewerken]
- Drummers hebben niet hun complete apparatuur nodig om als dusdanig herkend te worden. Zij hebben daarvoor zelfs geen trommelstokken[3] nodig. Neen, zij kunnen perfect geïndentificeerd worden aan de hand van hun onophoudbaar irritant gedrag, dat gekenmerkt wordt door trommelen met de vingers op eender welke niet te zachte oppervlakte. Alleen sterke kleefband of een degelijk dwangbuis zouden hier verlichting kunnen bieden, ware het niet dat de gemiddelde sterveling deze zaken doorgaans ontbeert wanneer hij een drummer kruist.
- Voor zover drummers over functionerende hersens beschikken, zijn deze niet van gevaar vrijgesteld. Wanneer zij het wagen zonder petje in de blakende zon te lopen, raakt deze substantie oververhit, en een deel ervan verdampt, terwijl een ander deel via de neus het lichaam verlaat gemengd met snot. Het resultaat is even meelijwekkend als onomkeerbaar: zij beelden zich in dat zij hun getrommel kunnen doorgeven aan andere sukkelaars, en beginnen een carrière als drumleraar. Zij zijn dan voor de rest van hun leven gedoemd om te trachten het drummen (of wat zij daaronder verstaan) aan te leren aan jongelui die perfect door het leven zouden rollen, hadden zij bij hun geboorte niet een bloemkool in plaats van een brein meegekregen. Deze drumleraars kunnen alleen gered worden door hersentransplantatie, maar dienen terdege op te letten voor zwendel: zij zouden wel eens een bloemkool in de plaats kunnen ontvangen, en drumlessen gaan nemen.
Een soort apart: de standaardorkestdrummer[bewerken]
De in dit artikel beschreven drummer mag in geen geval verward worden met de al millennia lang actieve standaardorkestdrummer, die niet alleen op esthetisch verantwoorde manier met trommels en cymbalen omgaat, maar bovendien de leiding heeft over zijn formatie. Vermoedelijk hadden de eerder genoemde orkestmanagers de ambitie om deze oerdrummer te copiëren, en in een ondergeschikte rol te plaatsen. Dat is dan jammerlijk mislukt, zoals deze pagina wel duidelijk heeft gemaakt. Kommer en kwel, de onstandaardorkestdrummer.
Beroepen, stielen, ambachten en andere verdachte bezigheden | |
Acteur ·
Analoog ·
Bankhanger ·
Boswachter ·
Brandweerman ·
Butler ·
Cardioloog ·
Cartoonist ·
Conducteur ·
Dialoog ·
Dictator |
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Inderdaad, dat ding dat, afhankelijk van het model, met een eindeloos tik tak of bip bip of ping ping aangeeft hoe snel de muzikant nu eigenlijk verondersteld wordt te spelen.
- ↑ Door grappenmakers wel eens afgekort tot J.O.M.M.E.K.E., maar dat woord roept buiten de Vlaamse grenzen weinig op, laat staan voor een Verenigdestatenaar.
- ↑ "Drumsticks" noemt de moderne mens ze, maar het Nederlands zal zegevieren!