hazewindhond
  • ha·ze·wind·hond
enkelvoud meervoud
naamwoord hazewindhond hazewindhonden
verkleinwoord hazewindhondje hazewindhondjes

de hazewindhondm

  1. hondenras van zeer snelle, slanke honden die men gebruikte voor de jacht op hazen en voor hondenrennen
     Even later zagen politieagenten die in de omgeving rondreden de tweede auto rijden. Na een korte achtervolging belandde deze auto in een droge sloot. De twee Eindhovenaren werden daarna aangehouden. In de twee auto’s zaten in totaal ook nog zes hazewindhonden. De politie heeft de honden in beslag genomen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Groep stropers opgepakt na achtervolging in Brabantse Mill” (17 oktober 2022), De Telegraaf