Paul Haase
Hermann Paul Max (Paul) Haase (Potsdam, 8 januari 1857 - Keulen, 1 januari 1906) was een Duitse bariton, deels woonachtig en werkzaam in Nederland.
Hij kreeg zijn opleiding in Berlijn en zong vanaf 1882 regelmatig in Nederland, onder andere bij de Hoogduitse Opera in Rotterdam. Aldaar werd hij tevens zangleraar, zowel privé als aan de Muziekschool. Van 1895 tot 1898 onderrichtte hij aan de Hochschule für Musik Karlsruhe, maar ook even te Cincinnati en van 1898 tot 1907 aan de Hochschule für Musik und Tanz Keulen. Hij schreef zelf het libretto bij de opera Der falsche Czar van Jan Rijken, waarbij hij de hoofdrol voor zijn rekening zou nemen, maar hij werd ziek.
Tussen 1890 en 1894 was hij viermaal solist in een concert van het Concertgebouworkest.[1] Zijn bekendste Nederlandse leerlinge was de concertzangeres Pauline de Haan-Manifarges (1872-1954) ; bij elk van haar jubilea als ook bij haar overlijden kwam zijn naam naar voren. Een andere bekende leerlinge was de Duits-Braziliaanse zangeres Hedy Iracema-Brügelmann (1879-1941). Zijn overlijden als gevolg van een beroerte was landelijk nieuws met berichten tot in de regionale kranten. Hij overleed vlak na zijn vrouw, de zangeres Sophie Bosse (1858-1905).[2]
- Vad, Paul Haase overleden. Weekblad voor muziek (20 januari 1906). Geraadpleegd op 14 december 2023 – via delpher.nl.
- redactie, Paul Haase overleden. Caecilia (20 januari 1906). Geraadpleegd op 14 december 2023 – via delpher.nl.
- redactie, Paul Haase overleden. Rotterdamsch Nieuwsblad (5 januari 1906). Geraadpleegd op 14 december 2023 – via delpher.nl.
- J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, pagina 64 meldt overlijden juli 1907
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philip Kruseman, Den Haag; pagina 259