Sainte-Chapelle
Sainte-Chapelle | ||||
---|---|---|---|---|
Plaats | Parijs | |||
Coördinaten | 48° 51′ NB, 2° 21′ OL | |||
Gebouwd in | 1243 - 1248 | |||
Monumentale status | Monument historique sinds 1862 Werelderfgoed sinds 1991 | |||
Architectuur | ||||
Stijlperiode | Gotiek | |||
Toren | 75 m hoog | |||
Detailkaart | ||||
Officiële website | ||||
|
De Sainte-Chapelle is een kapel op het Île de la Cité in Parijs. Ze is gebouwd in rayonant gotische stijl in opdracht van koning Lodewijk IX, die een nieuwe hofkapel wenste voor het paleis van de Capetingers om er zijn verzameling Passierelieken onder te brengen. De in 1248 ingewijde kapel is met de Conciergerie het voornaamste restant van het verdwenen Palais de la Cité. Tegenwoordig wordt de kapel omringd door het Palais de Justice.
Relikwieën
[bewerken | brontekst bewerken]In 1238-1242 verwierf Lodewijk IX een aantal relikwieën die eeuwenlang tot het kostbaarste bezit van het Byzantijnse Rijk hadden behoord. Ze waren afkomstig uit de Pharoskapel van het Boukoleonpaleis, een gebedshuis dat door kroniekschrijvers van de Vierde Kruistocht de "Heilige Kapel" werd genoemd. Om de verdediging van zijn Latijnse Keizerrijk te financieren, gaf Boudewijn II van Constantinopel in 1238 de doornenkroon in pand aan een Venetiaanse handelaar, die als tussenpersoon optrad in de verkoop aan Boudewijns neef Lodewijk IX. De koning betaalde er 135.000 livres tournois voor, aanzienlijk meer dan de 40.000 die de bouw van de Sainte-Chapelle hem zou kosten. Ook aan andere relikwieën, waaronder een fragment van het heilig Bloed, de heilige Lans en het ware Kruis van Christus, spendeerde hij faramineuze sommen. Het zilveren Grand-Chasse waarin dat alles werd bewaard, kostte ook nog eens 100.000 livres tournois. De "keizerlijke" relieken lieten Lodewijk toe deze van de Paltskapel te overtroeven en zijn dynastie te positioneren als een rivaal van het Heilige Roomse Rijk. Voor het huisvesten van de relieken liet hij een eigen Heilige Kapel bouwen, de Sainte-Chapelle. De bouw ging van start tussen 1241 en 1244.
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]Het gebouw bestaat uit een beneden- en een bovenkapel. De benedenkapel werd gebruikt als parochiekerk voor het paleispersoneel, terwijl de bovenkapel bedoeld was als privékapel voor de koning en zijn gevolg. De benedenkapel (Chapelle Basse) maakt de indruk van een crypte met haar geringe hoogte van 6,6 meter, ondanks de blauwe en gouden kleuren op het plafond. Via een wenteltrap komt men in de bovenkapel (Chapelle Haute), waar een kapittel zetelde.
De bovenkapel heeft zeer grote glas-in-loodramen (samen ca. 670 m²) die de Bijbelse historie illustreren. Bij binnenkomst in de kapel wordt de bezoeker als het ware ondergedompeld in een onaards aura van licht. Uit materiële architectuur en decoratie wordt getracht een spirituele ervaring te creëren. De Bijbelse en historische passages in de ramen geven de heilige oorsprong van het Franse koningshuis weer. Boven het altaar staat een relikwieënkastje dat aan de achterkant open is, waardoor licht naar binnen valt en de relikwieën zichtbaar worden. De glas-in-loodramen beslaan meer dan driekwart van de gehele structuur. Twee derde van deze ramen zijn originelen uit de 13e eeuw. Het flamboyante roosvenster is toegevoegd rond 1490. De ondersteunende structuren zijn bescheiden en staan dicht tegen het gebouw aan. Hierdoor worden schaduwen op de ramen geminimaliseerd. Het geheel vertoont onmiskenbaar gelijkenissen met een reliekschrijn, zoals met name Maaslandse kunstenaars vervaardigden. De architect is niet gedocumenteerd. Op stilistische basis zijn enkele namen voorgesteld.
In Nederland is de kapel van het vroegere kloostercomplex Notre Dame des Anges in Ubbergen geïnspireerd door de architectuur van de Sainte Chapelle.
-
Interieur van de bovenkapel
-
Bovenkapel
-
Benedenkapel
Restauratie
[bewerken | brontekst bewerken]De Franse Revolutionairen ontdeden zich van de meeste relikwieën en smolten het schrijn, maar zetten hun plan om ook de kapel te vernielen niet door. De schade die er was, werd in de 19e eeuw gerestaureerd. Tussen 1841 en 1867 nam Viollet-le-Duc de kapel volledig onder handen. De cederhouten torenspits werd in 1853 door Lassus op de kerk gezet. Het was al het vijfde exemplaar. Een nieuwe campagne vond plaats in 2008-2015.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- (fr) (en) (es) Website van de Sainte-Chapelle
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- Janson, H. W., Davies, P. J., & Denny, W. B. (2011). Janson's history of art: the western tradition. Pearson College Division.
- Jordan, A. A. (1998). Rationalizing the narrative: Theory and practice in the nineteenth-century restoration of the windows of the Sainte-Chapelle. Gesta, 37(2), 192-200.
- Kleiner, F. S. (2015). Gardner s Art Through the Ages: A Global History (Vol. 1). Nelson Education.