Naar inhoud springen

Assia Djebar

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Assia Djebar
Assia Djebar
Assia Djebar
Algemene informatie
Land Frankrijk, Algerije
Geboortenaam Fatima-Zohra Imalhayène
Geboortedatum 30 juni 1936
Geboorteplaats Cherchell
Overlijdensdatum 6 februari 2015
Overlijdensplaats 19e arrondissement van Parijs
Werk
Beroep taalkundige, filmregisseur, professor, vertaler, schrijver, historicus
Werkgever(s) New York-universiteit, Universiteit van Algiers
Bekende werken La Femme sans sépulture, Nowhere in my Father's House, Q97104391, Fantasia: An Algerian Cavalcade, Q97104427
Functies seat 5 of the Académie française
Studie
School/universiteit École normale supérieure, Lycée Fénelon, Paris, École normale supérieure de jeunes filles
Politiek
Politieke partij Workers' Party
Familie
Echtgenoot Malek Alloula
Persoonlijk
Talen Frans
Moedertaal Frans
Schrijftaal Frans
Diversen
Lid van Académie française, Academie Royale de Langue et de littérature Françaises
Prijzen en onderscheidingen Commandeur in de Orde van Kunst en Letteren, Neustadt International Prize for Literature (1996),[1] Vredesprijs van de Duitse Boekhandel (2000),[2] Ridder in het Legioen van Eer
handtekening
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie bewerken.

Assia Djebar (Arabisch: آسيا جبار), pseudoniem voor Fatima-Zohra Imalayen (Cherchell, Algerije, 30 juni 1936Parijs, 6 februari 2015), was een Algerijns (Franstalig) schrijfster, vertaalster, filmregisseuse en historica. Als schrijfster geldt ze als een der prominentste uit Noord-Afrika.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Djebar werd geboren in een Berber-familie, in Cherchell, als dochter van een leraar Frans. Dankzij de inspanningen van haar vader mocht ze gaan studeren. In 1955 was ze de eerste vrouw die werd toegelaten op de École Normale Supérieure. Daarna studeerde ze geschiedenis.

In 1957 publiceerde ze haar eerste roman, La Soif ("De dorst"), onder het pseudoniem Assia Djebar, bang dat haar vader haar literaire aspiraties zou afkeuren. Succes kreeg ze met haar romans Les Enfants du Nouveau Monde (1962) en Les Alouettes Naïves (1967), waarin ze de wensen en gevoelens van de intellectuele Arabische vrouw tot onderwerp nam. Dat thema bleef ook later als een rode draad door haar werk lopen. Bekend is L’Amour, la fantasia (1985), waarin ze haar jeugd onder Frans kolonialisme beschreef, de tegenstellingen binnen families met een dubbele cultuur, ingeklemd tussen traditie en moderniteit. Veel van haar werk is beschrijvend en psychologisch van aard. Djebar hanteerde daarbij een postmodernistische schrijfstijl met een bloemrijke dictie, waarbij ze via verschillende stemmen fictie en non-fictie (historie, cultuur, opinie) door elkaar liet lopen.

Djebar maakte in de jaren zeventig ook twee geprezen documentaire films over vrouwen in Algerije. Ze woonde en werkte afwisselend in Parijs en New York, samen met haar tweede man, de dichter Malek Alloula. In New York doceerde ze Franse literatuur aan de New York University. Sinds 2005 was ze lid van de Académie française. In 1996 won ze de Neustadt International Prize for Literature voor haar bijdrage aan de wereldliteratuur, en in 2000 de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel. Ze werd vaak genoemd als kandidate voor de Nobelprijs voor Literatuur.

Veel van (vooral het latere) werk van Djebar is in het Nederlands vertaald. Een opvoering van haar vertaalde opera Aïsja en de vrouwen van Medina door het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam werd in 2000 afgelast omdat de Marokkaanse zangers en actrice de vrouw van de profeet Aïsja niet wilden verbeelden na bezwaren van islamitische organisaties.[3] De voorgenomen opvoering onder regie van Gerrit Timmers in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001 zou de profeet beledigen.

Djebar overleed in een ziekenhuis in Parijs op 78-jarige leeftijd.

  • La Soif, 1957, Nederlands : De dorst
  • Les impatients, 1958
  • Les Enfants du Nouveau Monde, 1962
  • Les Alouettes naïves, 1967
  • Poème pour une algérie heureuse, 1969
  • Rouge l'aube
  • L'Amour, la fantasia, 1985
  • Ombre sultane 1987, Nederlands : De schaduwkoningin
  • Loin de Médine, 1991, Nederlands : Ver van Medina
  • Vaste est la prison, 1995 Oneindig is de gevangenis
  • Le blanc de l'Algérie, 1996
  • Oran, langue morte, 1997
  • Les Nuits de Strasbourg, 1997, Nederlands : Nachten in Straatsburg
  • Femmes d'Alger dans leur appartement, 2002, Nederlands : Vrouwen van de Islam
  • La femme sans sépulture, 2002, Nederlands : De verdwenen vrouw
  • La disparition de la langue française, 2003, Nederlands : Het verloren woord
  • Nulle part dans la maison de mon père, 2008, Nederlands : Nergens thuis in het huis van mijn vader
  • La Nouba des femmes du Mont Chenoua, 1977
  • La Zerda ou les chants de l'oubli, 1979

Literatuur en bronnen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • A. Bachrach e.a.: Encyclopedie van de wereldliteratuur. Bussum, 1980-1984. ISBN 90-228-4330-0
  • Chikhi, Beïda : Assia Djebar. LIMAG-DJEBAR, 2005
  • Clerc, Jeanne-Marie: Assia Djebar : écrire, transgresser, résister. Pariis/Montréal, 1997
[bewerken | brontekst bewerken]
  • (fr) Officiële website
  • (en) Assia Djebar: Biografie, fragmenten, interviews, artikelen
  • (fr) L'Académie française