Arthur Rostron
Kapitein Arthur Henry Rostron (Bolton, 14 mei 1869 - Holmecroft, 4 november 1940) werd vooral bekend als de kapitein van het schip RMS Carpathia, dat de overlevenden van de Titanic oppikte.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Roston werd geboren op 14 mei 1869 in de wijk Astley Bridge in de stad Bolton, (Engeland) en was de zoon van James and Nancy Rostron. Hij volgde een opleiding aan de Astley Bridge High School. Hij begon zijn carrière op het trainingsschip Conway toen hij 13 jaar oud was.
Na een carrière was Roston opgeklommen tot kapitein in dienst van de Cunard Line. In 1912 werd hij kapitein van het passagiersschip Carpathia dat een dienst onderhield tussen New York en Fiume.
De Titanic
[bewerken | brontekst bewerken]In nacht van 14 april 1912 lag Rostron te slapen toen hij de marconist Harold Cottam binnen kwam gerend en hem vertelde van het noodsignaal van de Titanic. Kapitein Rostron gaf bevel onmiddellijk naar de laatste positie van de Titanic te stomen, meer dan 60 zeemijlen verderop. De Carpathia pikte totaal 706[bron?] overlevenden op en bracht ze naar New York. Nadat de kapitein zijn verklaring had afgelegd hervatte het schip haar dienst.
Roston kreeg voor zijn aandeel in het redden van de overlevenden een zilveren mok en een gouden medaille uit handen van Molly Brown. Later werd hij ontvangen op het Witte Huis door president William Howard Taft en kreeg een dankbrief. Later ontving hij de eremedaille van het congres. Uit handen van de Britse ambassadeur ontving hij het Amerikaanse erekruis.
Verdere carrière
[bewerken | brontekst bewerken]Roston bleef varen tot zijn pensioen en stierf na een ziekbed op 71-jarige leeftijd in Holmecroft op 4 november 1940. Hij werd begraven op de West End Parish kerk in Chippenham op 7 november 1940.
Bron
[bewerken | brontekst bewerken]https://www.encyclopedia-titanica.org/titanic-biography/arthur-henry-rostron.html