zomerwarmte

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zomerwarmte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zo·mer·warm·te

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zomer zn  en  warmte zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zomerwarmte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zomerwarmte v

1. (meteorologie) hitte die normaal is voor de zomermaanden

   ▸ Ook al begint de zomer officieel zondag, van een zomers weerbeeld met volop zon en zomerwarmte is nog niet echt sprake.

   ▸ De echte zomerwarmte is helaas maar van korte duur. Vrijdag wordt het regionaal nog zomers warm met lokaal 26 graden, maar in het weekend doet de temperatuur alweer een stap terug naar 19 en 22 graden.

Gangbaarheid

• Het woord zomerwarmte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.