Naar inhoud springen

terugplaatsen

Uit WikiWoordenboek


  • te·rug·plaat·sen

terugplaatsen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugplaatsen
plaatste terug
teruggeplaatst
zwak -t volledig
  1. iets weer op zijn oude, goede plaats zetten
     Daarna het hout zorgvuldig schuren, twee keer schilderen en het glas terugplaatsen, een ontelbaar aantal handelingen, die ook nog eens uiterst voorzichtig uitgevoerd moesten worden om niets te beschadigen.[2]
     Ook buiten Limburg was sprake van wateroverlast. In het Gelderse Voorthuizen zijn straten ondergelopen. De brandweer moest een kelder leegpompen en putdeksels terugplaatsen, meldt Omroep Gelderland.[3]
     Kees Weltevrede, woordvoerder van de stichting Stolpersteine Dordrecht, is verheugd over de terugkeer van de stenen. "Fantastisch. We gaan ze zo snel mogelijk terugplaatsen, in overleg met de gemeente. We gaan ze heel goed vastzetten", zegt hij tegen Rijnmond.[4]
  2. iets of iemand lager in een rangorde zetten


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026334672
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 augustus 2024 Weblink bron “Wateroverlast door hevige buien, weercode in hele land ingetrokken” (donderdag 2 mei, 20:46), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 26 augustus 2024 Weblink bron “Gestolen struikelstenen achtergelaten op bankje in Dordrecht” (maandag 13 mei, 19:16), NOS