schreeuwlelijk
Uiterlijk
- schreeuw·le·lijk
- samenstelling van schreeuw ww en lelijk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schreeuwlelijk | schreeuwlelijken |
verkleinwoord | schreeuwlelijkje | schreeuwlelijkjes |
de schreeuwlelijk m
- iemand die flink schreeuwt, een grote mond opzet
- Het woord schreeuwlelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.