stadig
Uiterlijk
- sta·dig
- Naamwoord van handeling van staan met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stadig | stadiger | stadigst |
verbogen | stadige | stadigere | stadigste |
partitief | stadigs | stadigers | - |
stadig [2]
- voortdurend en in hetzelfde tempo, aanhoudend
- Het woord stadig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stadig" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ stadig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stadig
- IPA: /staːdi/
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
g enkelvoud | stadig | mere stadig | mest stadig |
o enkelvoud | stadigt | |||
meervoud | stadige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
stadige | mere stadig | mest stadig |
stadig
- stadig in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 41 %
- Prevalentie Vlaanderen 48 %
- Woorden in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 6
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Deens
- Bijvoeglijk naamwoord in het Deens