locomotief
Uiterlijk
- Geluid: locomotief (hulp, bestand)
- lo·co·mo·tief
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘treintrekker’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Van Latijn motivus (bewegend) met het voorvoegsel loco- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | locomotief | locomotieven |
verkleinwoord | locomotiefje | locomotiefjes |
- (spoorwegen), (verkeer) een zwaar railvoertuig dat bedoeld is om treinen te trekken
- De locomotief moet nog aangekoppeld worden.
1.
- Het woord locomotief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "locomotief" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "locomotief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ locomotief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel loco- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spoorwegen in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %