legerbericht
Uiterlijk
- le·ger·be·richt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legerbericht | legerberichten |
verkleinwoord |
het legerbericht o
- (militair) een mededeling verstuurd door een leger
- ▸ Dit wordt me het legerbericht wel, zei Zjerkov, voor je het weet bevorderen ze me tot tweede luitenant.[2]
- ▸ Den Haan leidt al jaren schoolklassen rond op de orgelzolder. Dit jaar is de belangstelling hiervoor groter dan andere jaren. De bevlogen vrijwilliger toont de spullen die in april werden aangetroffen op een deel van de zolder dat bijna zeventig jaar afgesloten was: twee stropdassen, een leeg zalmblikje met Engelse tekst, een deksel van een pan, een gedeelte van een matsedoos, een wikkel van een Peijnenburgontbijtkoek, een stuk papier met daarop de naam van een kapsalon in Den Haag en twee krantenknipsels. Die laatste vindt hij het meest interessant. Het gaat namelijk om een Duits legerbericht dat de geallieerden geland zijn „in den teen van Italië.” „Dat was medio 1943, in de tijd dat de onderduikers er net zaten.”[3]
- Het woord legerbericht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Jan van Reenen“Breepleinkerk Rotterdam toont schuilplaats onderduikers alsof ze net vertrokken” (31 mei 2013), Reformatorisch Dagblad