Naar inhoud springen

få

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: fa, fa., fa', fä, fª, Fa, Fa., FA

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • få
Naar frequentie 66
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk) 		m/v enkelvoud få færre færrest
o enkelvoud få
meervoud få
bepaald
(zwak) 		enkelvoud en
meervoud 		få færre færreste

Bijvoeglijk naamwoord

få

  1. weinig
    «De færreste av oss får oppleve hvit jul i år.»
    Weinigen van ons kunnen dit jaar een witte kerst meemaken.
vervoeging
onbepaalde wijs få
tegenwoordige tijd får
verleden tijd fikk
voltooid
deelwoord 		fått
onvoltooid
deelwoord 		fående
lijdende vorm fås
gebiedende wijs få
vervoegingsklasse onregelmatig
opmerking

Werkwoord

få

  1. krijgen, bekomen
    «Får babyen min nok mat?»
    Krijgt mijn baby genoeg te eten?
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • få pepper
kritiek krijgen

Werkwoord

få

  1. gebiedende wijs van få


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • få
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk) 		m/v enkelvoud få færre færrast
o enkelvoud få
meervoud få
bepaald
(zwak) 		enkelvoud en
meervoud 		få færre færraste

Bijvoeglijk naamwoord

få

  1. weinig
vervoeging
onbepaalde wijs få
tegenwoordige tijd får
verleden tijd fekk
voltooid
deelwoord 		fått
onvoltooid
deelwoord 		fåande
lijdende vorm fåast
gebiedende wijs få
vervoegingsklasse Klasse 7 sterk
opmerking

Werkwoord

få

  1. krijgen, bekomen
    «Ein politibil fekk store skadar etter møte med ein traktor.»
    Een politieauto kreeg grote schade na een botsing met een trekker.
Afgeleide begrippen

Werkwoord

få

  1. gebiedende wijs van få



Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • få

Bijvoeglijk naamwoord

få

  1. weinig
stamtijd
infinitief verleden
tijd 		supinum
få
fick
fått
volledig

Werkwoord

få

  1. krijgen
  2. mogen
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=få&oldid=3950902"