dronkaard
Uiterlijk
- dronk·aard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dronkaard | dronkaards |
verkleinwoord | - | - |
de dronkaard m
- iemand die bij herhaling zwaar dronken is
- Hij is helaas daardoor een dronkaard geworden.
- Het woord dronkaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dronkaard" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be