doelwitten
Uiterlijk
- Geluid: doelwitten (hulp, bestand)
- doel·wit·ten
de doelwitten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord doelwit
- Uit hetgeene gezegd is, blijkt klaarlijk, dat uwe vraag noodzaakelijk een van deeze twee doelwitten insluit, te weeten, of dat gy vraagt na die zaake, welke die geene zien, dien het gelukt is te zien, en te smaaken en tegenwoordig te zijn op de trap van Naderinge tot God.[1]
- Het woord doelwitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Het leeven van Hai Ebn Yokdhan
Muḥammad ibn ʻAbd al-Malik Ibn Ṭufayl
Vertaling Edward Pococke
Uitgever Rieuwertsz, 1672