Naar inhoud springen

dispuut

Uit WikiWoordenboek
[2] econometrisch dispuut
  • dis·puut
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘redetwist’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dispuut disputen
verkleinwoord dispuutje dispuutjes

het dispuuto [3]

  1. theoretische discussie of debat
    • In dat dispuut zal dit derde deel geen verandering brengen; de vertalers blijven opnieuw dicht bij de tekst, maar geven Dylans Amerikaanse idioom tegelijk een Hollandse klankkleur die soms vreemd of misplaatst aandoet. Met pretty baby vertaald als ‘m’n lieve meissie’, en a little bit als ‘een stukkie’ klinkt Dylan opeens eerder als Johnny Jordaan. Maar Dylan is geen smartlap- of volkszanger, hoezeer hij die status met zijn laatste albums als crooner ook lijkt na te jagen. Hij is een intuïtief-cerebrale bard, wiens werk gedrenkt is in folk en blues, maar ook in T.S. Eliot, de bijbel en Proust.[4] 
    • Maar Freek Busschers, geoloog bij TNO, twijfelt over de interpretatie van de bevindingen. Hij is gespecialiseerd in de ontwikkeling van de Rijn, en het zuidelijk Noordzeebekken in de afgelopen 2,6 miljoen jaar (het Kwartair). „Het is mooi onderzoek, maar de interpretatie van de data laat ook ruimte voor andere scenario’s”, zegt hij. Er woedt al decennia een wetenschappelijk 'dispuut' over de opening van de Straat van Dover - door de Fransen het Nauw van Calais genaamd. [5] 
  2. onderdeel van een studentenvereniging
    • Aan het eind van de middelbare school wilde Pleij schrijver worden in Amsterdam. Hij ging Nederlands studeren aan de UvA - om daar nooit meer weg te gaan. Verschillende colleges (disputen) van studentenvereniging USA probeerden de welbespraakte eerstejaars in te lijven; het werd Li Tai Po, genoemd naar een Chinese dichter en kenner van wijn. Het dispuut, dat nog altijd bijeenkomt, vierde een aantal jaren carnaval in Brabant. „We zongen daar keihard studentenliederen”, vertelt mede-lid Henk Wooldrik, die hoofdofficier van justitie zou worden. „Dat vond de burgerij wel leuk.” Niet heel veel later zou Pleij promoveren op een handschrift van een carnavalsgilde, de Blauwe Schuit. De provorellen, ook in die tijd, waren minder aan het dispuut besteed. „Daar keken we met enige verbazing naar”, zegt Wooldrik. „We waren niet direct oproerkraaiers.”[6]  
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[7]