duozit
Uiterlijk
- duo·zit
- samenstelling van duo zn en zit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duozit | duozitten duozits |
verkleinwoord | duozitje | duozitjes |
de duozit m
- een zadel op een bromfiets, motor of scooter geschikt voor de berijder en een passagier
- Want op de vluchtstrook ligt een man heerlijk te pitten. Op brommertjes zitten standaard drie mensen, of meer. De rijder, achter hem een mannelijke passagier en helemaal achterop zit een vrouw met een baby in haar arm. Ze zit nog schrijlings op de duozit ook! [1]
- Deel zes van het ideologische stoppelveld gaat over motorfietsen. Jawel, motorfietsen. Brrm, brrm. Leren pak aan, kosmonautenhelm op het hoofd, en volgas over de verkeersdrempel jumpend het woonerf af. De einder tegemoet. Maar we hadden het in deze serie toch over nieuwe idealen? Wat heeft een Yamaha, Ducati of Harley Davidson te maken met ideologie of eigentijdse strohalmen? Stap op de duozit en rijd mee. [2]
- Op weg van Barcelona naar Ax-les-Thermes reed de zeer ervaren motard Wagner met op duozit de populaire reporter Alex Virot van Radio Luxemburg door onbekende oorzaak in het ravijn. Het duo sloeg na een spectaculaire val met de motor in de diepte op de rotsachtige uitgedroogde bedding van een bergstroom te pletter. De mannen waren op slag dood. [3]
- Het woord duozit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duozit" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ De Telegraaf MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL 02 apr. 2013 India: Altijd onderweg
- ↑ NRC Willem Pijffers 1 december 1993 HOOP & ZEGEN
- ↑ NRC Jean Nelissen 15 juli 2002 Het ravijnsyndroom
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be