choqueren
Uiterlijk
- cho·que·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanstoot geven’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse choquer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
choqueren |
choqueerde |
gechoqueerd |
zwak -d | volledig |
choqueren
- overgankelijk een emotionele schok bij iemand veroorzaken
- Zijn opzichtig optreden choqueerde het bezadigde gezelschap.
- De president choqueerde het volk met zijn beledigende uitspraken.
- Gechoqueerd door het gedrag van de moffen concentreerden de Franse soldaten zich op hun woede. [4]
1. een emotionele schok bij iemand veroorzaken
- Het woord choqueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "choqueren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "choqueren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ https://onzetaal.nl/taaladvies/shockeren-choqueren
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %