betonplaat

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  betonplaat    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·ton·plaat

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  beton zn  en  plaat zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	betonplaat	betonplaten
verkleinwoord	betonplaatje	betonplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de betonplaat v / m

1. een vlakke plaat gemaakt van beton

   ▸ "Ik heb mijn huis op een dikke betonplaat gebouwd, mij overkomt niks", vertelt hij. "Maar al die andere huizen hier staan op heipalen in de kleigrond. Met iedere beving van de grond verschuiven die palen."

   ▸ In Sneek zijn twee mannen zwaargewond geraakt bij een bedrijfsongeval. De mannen waren aan het werk in een loods waar metaal wordt bewerkt. Het bakje waarin ze aan het werk waren, viel van een hoogte van vijf meter naar beneden toen een kabel brak. De mannen vielen op een betonplaat.

Gangbaarheid

• Het woord betonplaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.