achterom
Uiterlijk
- ach·ter·om
- samenstelling van achter en om [1]
achterom
- rondom naar de achterzijde
- Loop maar achterom, we zitten in de tuin.
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord over de schouder achterwaarts
- achteromkijken: Ze keek nog even achterom en zwaaide.
- ▸ Ondanks de prachtige omgeving keek ik bij elk geluid toch wat schichtig achterom.[2]
- Het woord achterom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterom" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ achterom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be