accu
Uiterlijk
- ac·cu
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | accu | accu's |
verkleinwoord | accuutje | accuutjes |
de accu m
- (elektrotechniek) een toestel ('batterij') om elektriciteit op te slaan
- Een elektrische auto heeft een grote accu nodig.
- autoaccu, LFP-accu, lithium-ijzer-fosfaat-accu, lithium-ion-accu, loodaccu, NiCd-accu, nikkel-cadmium-accu, nikkel-metaalhydride-accu, nikkel-waterstof-accu, reserveaccu, zoutwateraccu
1. een toestel om elektriciteit op te slaan
- Het woord accu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "accu" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "accu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ accu op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %