abolitie
Uiterlijk
- abo·li·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abolitie | abolities |
verkleinwoord |
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afschaffing’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1][2]* uit het Frans [3]
de abolitie v
- afschaffing
- tenietdoening van de vervolging van strafbare feiten
- afschaffing van slavernij of alcoholmisbruik
- Het woord abolitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abolitie" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "abolitie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ abolitie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be