aantasten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aantasten    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈantɑstə(n) / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• aan·tas·ten

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aan vz  en  tasten ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
aantasten	tastte aan	aangetast
zwak -t	volledig

Werkwoord

aantasten

1. overgankelijk (langzaam) beschadigen, aangrijpen waardoor iets lelijker wordt

   • Het metaal werd langzaam aangetast door de zure neerslag. 

   ▸ Eigenlijk was hij geen roker, maar hij wist dat de scherpe rook van deze zwarte schoonheid de conditie van zijn tegenstander meer zou aantasten dan die van hemzelf.

   ▸ Uiteindelijk is het de optimaliseringsdrift van de eenentwintigste eeuw die hem ten val brengt, en wel in de vorm van een overijverige landschapsarchitect, die de huiseigenaren voorspelt dat de wortels van de grote boom op een dag de funderingen van het huis zullen aantasten.

Synoniemen

• ondermijnen

Afgeleide begrippen

• aantastbaar, aantasting, onaantastbaar

Vertalingen

    1. (langzaam) beschadigen, aangrijpen   

Duits: angreifen (de) Engels: affect (en), (van metaal) corrode (en) Esperanto: ataki (eo)

Frans: atteindre (fr), nuire (fr) Italiaans: attaccare (it) Spaans: atacar (es), cariar (es), repudrir (es), agredir (es), corroer (es)

Gangbaarheid

• Het woord aantasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aantasten" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.