Naar inhoud springen

aankruisen

Uit WikiWoordenboek
  • aan·krui·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankruisen
kruiste aan
aangekruist
zwak -t volledig

aankruisen

  1. overgankelijk met een kruisje aanwijzen
    • Hij had de verkeerde stad aangekruist. 
     Ik kon ieder bolletje voor Werner aankruisen.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021042503
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be