attent
Uiterlijk
- at·tent
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘oplettend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1513 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | attent | attenter | attentst |
verbogen | attente | attentere | attentste |
partitief | attents | attenters | - |
attent
- aandacht schenkend
- Hij was altijd erg attent geweest en zijn plotselinge vergeetachtigheid baarde haar grote zorgen.
- opmerkzaam
- De attente jongen merkte direct op dat er iets mis was met zijn vriendin.
- attent op.
- Het woord attent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "attent" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "attent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be