ontmoetten
Uiterlijk
- Geluid: ontmoetten (hulp, bestand)
- ont·moet·ten
vervoeging van |
---|
ontmoeten |
ontmoetten
- meervoud verleden tijd van ontmoeten
- Wij ontmoetten.
- Jullie ontmoetten.
- Zij ontmoetten.
- Wij ontmoetten.
- Het woord ontmoetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.