onbeschermd
Uiterlijk
- Geluid: onbeschermd (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔnbəˌsxɛrmt/
- on·be·schermd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeschermd | onbeschermder | onbeschermdst |
verbogen | onbeschermde | onbeschermdere | onbeschermdste |
partitief | onbeschermds | onbeschermders | - |
onbeschermd
- zonder beschutting of beveiliging
- zonder dat de huid door kleding of smeersel tegen zonnebrand beschermd is
- ▸ En dus zal je in de auto onderweg naar de camping de hitte moeten trotseren. De ANWB heeft heel wat hittetips voor in de auto. Woordvoerder Annelies Tichelaar: "Wij zeggen altijd: 'Zorg voor een paraplu in de kofferbak'. Dat klinkt misschien gek, maar wat als je met pech staat op een droge zandweg? Dan sta je onbeschermd in de brandende zon en kan een paraplu voor bescherming zorgen."[2]
- (medisch) zonder vaccinatie
- (bij seks) zonder condoom
- (bouwkunde) (van hout) niet geschilderd of op een andere manier tegen het weer bestand gemaakt
- zonder dat de huid door kleding of smeersel tegen zonnebrand beschermd is
- onbeschermd blijven
geen bescherming tegen verwacht gevaar krijgen
- onbeschermd laten
geen bescherming tegen verwacht gevaar bieden
- Het woord onbeschermd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbeschermd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Hittegolf in Zuid-Europa: zo houd je je hoofd koel op (weg naar) de camping” (13 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel on- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %