monument
Uiterlijk
- mo·nu·ment
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘gedenkteken’ voor het eerst aangetroffen in 1665 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monument | monumenten |
verkleinwoord | monumentje | monumentjes |
het monument o
- een groot gedenkteken
- Het monument van Laurens Janszoon Coster staat op de Grote Markt te Haarlem.
- ▸ Een monument van ruim drie eeuwen oud, met meer dan 170 kamers en verschillende Oranjes als oud-bewoners volledig in kaart brengen. Het was een droomklus voor Ben Verfürden, die een restauratieplan voor Paleis Soestdijk schreef. Het boek wordt vandaag gepresenteerd.[3]
- bermmonument, bevrijdingsmonument, bloemenmonument, grafmonument, homomonument, natuurmonument, oorlogsmonument, rijksmonument, slavernijmonument, verzetsmonument
- monumentaal, monumentalisme, monumentencommissie, monumentenlijst, monumentenpand, monumentenregister, monumentenwacht, monumentenzorg
1. een groot gedenkteken
- Het woord monument staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monument" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "monument" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ monument op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be