Dutch

edit
 
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology

edit

From groen +‎ blauw.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Noun

edit

groenblauw n (plural groenblauwen)

  1. teal, greenish blue

Adjective

edit

groenblauw (comparative groenblauwer, superlative groenblauwst)

  1. teal, teal-colored
  2. (ecology) pertaining to both terrestrial (green) and aquatic (blue) ecology or nature
    Coordinate terms: groen, blauw
    De provincie wil groenblauwe verbindingen tussen natuurgebieden aanleggen.The province wants to create terrestrial and aquatic ecological connections between nature reserves.

Declension

edit
Declension of groenblauw
uninflected groenblauw
inflected groenblauwe
comparative groenblauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial groenblauw groenblauwer het groenblauwst
het groenblauwste
indefinite m./f. sing. groenblauwe groenblauwere groenblauwste
n. sing. groenblauw groenblauwer groenblauwste
plural groenblauwe groenblauwere groenblauwste
definite groenblauwe groenblauwere groenblauwste
partitive groenblauws groenblauwers

See also

edit
Colors in Dutch · kleuren (layout · text)
     wit      grijs      zwart
             rood; karmijnrood              oranje; bruin              geel; roomwit
             groengeel/limoengroen              groen             
             blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw              azuurblauw              blauw
             violet; indigo              magenta; paars              roze