onheilstijding
Uiterlijk
- on·heils·tij·ding
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onheilstijding | onheilstijdingen |
verkleinwoord |
de onheilstijding v
- een heel vervelend, rampzalig bericht; slecht nieuws
- ▸ Zo stel ik me voor dat het brein door elkaar geschud kan worden door de klap van een onheilstijding.[1]
- ▸ Onana zelf is zwaar aangeslagen door de onheilstijding. "Absoluut. Het is een grote klap voor hem. Het is een sterke jongen. Hij heeft heel veel zaken moeten overwinnen voordat hij vanuit Afrika tot hier is gekomen. Maar dit gaat niemand in de koude kleren zitten."[2]
- Het woord onheilstijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Van der Sar: 'Stomme vergissing Onana, maar de straf is excessief'” (05-02-2021), NOS