Naar inhoud springen

Henry Koster

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Henry Koster
Henry Koster, Samuel G. Engel en Arthur E. Arling op de set van The Story of Ruth
Henry Koster, Samuel G. Engel en Arthur E. Arling op de set van The Story of Ruth
Geboren 1 mei 1905
Overleden 21 september 1988
Beroep Filmregisseur
Scenarioschrijver
(en) IMDb-profiel
(nl) Moviemeter-profiel
(mul) TMDB-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Henry Koster (Hermann Kosterlitz) (Berlijn, 1 mei 1905Los Angeles, 21 september 1988) was een Duitse filmregisseur en scenarioschrijver.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Koster werd geboren in 1905 in Berlijn in een Joodse familie. Hij maakte op vijfjarige leeftijd kennis met de film bij zijn oom, die een bioscoop in Berlijn bezat. Kosters moeder speelde daar piano ter begeleiding van de films. Na een kort bestaan als schrijver werkte Koster als scenarioschrijver voor een filmbedrijf in Berlijn en schreef hij onder meer mee aan verscheidene scenario's voor filmregisseur Curtis Bernhardt. Bernhardt werd ziek en vroeg aan Koster zijn werk als regisseur over te nemen. Zo rond 1931 of 1932 maakte Koster twee of drie films in Berlijn voor de Universum Film AG.

Na de machtsovername door Adolf Hitler in 1933 verliet Koster Duitsland en ging naar Frankrijk, waar hij ging werken voor de reeds bij hem bekende Bernhardt. Uiteindelijk ging Koster naar Boedapest en maakte er kennis en trouwde met Kato Kiraly in 1934. In Boedapest maakte hij kennis met Joe Pasternak, de vertegenwoordiger van Universal Films in Europa, en regisseerde drie films voor hem. In 1935 regisseerde Koster de Nederlandse speelfilm De Kribbebijter.

In 1936 kreeg hij een contract met Universal in Hollywood en reisde hij met zijn vrouw naar de Verenigde Staten om te gaan werken voor Pasternak. Hoewel Koster geen Engels sprak, maakte hij voor hem de film Three Smart Girls, waarin hij Deanna Durbin persoonlijk bijstond. Deze film werd een groot succes en redde Universal uit het faillissement. Kosters tweede Universal-film One Hundred Men and a Girl, weer met Deanna Durbin en Leopold Stokowski, volgde daarop.

Koster maakte talrijke musicals en komedies tijdens de jaren 1939 en 1940, waarvan veel met Betty Grable, Durbin en andere muzikale sterren van dat tijdperk. Koster werkte voor Universal tot 1941 en ging toen naar MGM en naar Fox in 1948. Koster ontdekte Abbott en Costello in een nachtclub in New York en lanceerde hierop hun filmcarrière. In de komedie One Night in the Tropics (1942), het filmdebuut van het komisch duo, speelde Peggy Moran mee. Zij werd Kosters tweede vrouw in 1942.

Henry Koster werd in 1947 genomineerd voor een Academy Award voor The Bishop's Wife. In 1950 regisseerde hij zijn grootste succes tot dan toe, de James Stewart-komedie Harvey. Hij regisseerde Richard Burtons eerste Amerikaanse film, My Cousin Rachel (1952). Het jaar daarop gaf hij hem de hoofdrol in de eerste CinemaScopefilm, de sandalenfilm The Robe (1953). Hij regisseerde een aantal kostuumdrama's, met inbegrip van Désirée (1954) met Marlon Brando, The Virgin Queen (1955) met Bette Davis en The Naked Maja (1958) met Ava Gardner en keerde vervolgens terug naar de familiekomedies en musicals, waaronder Flower Drum Song voor Universal in 1961. Zijn laatste film was The Singing Nun (1965), een biopic over de Belgische kloosterzuster Soeur Sourire.

Henry Koster trok zich terug in Leisure Village, Camarillo, Californië en ging zich daar wijden aan de schilderkunst. Hij maakte een reeks portretten van de filmsterren waar hij mee had gewerkt.

Hij overleed in 1988 op 83-jarige leeftijd aan de complicaties na een leveroperatie.