excellent
- ex·cel·lent
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortreffelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
- van het Franse 'excellent' (uitstekend) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | excellent | excellenter | excellentst |
verbogen | excellente | excellentere | excellentste |
partitief | excellents | excellenters | - |
excellent [3]
- van de beste kwaliteit, zich in hoge mate onderscheidend
- Dat was een excellente maaltijd.
- Het woord excellent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "excellent" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "excellent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ excellent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: excellent (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɛksələnt/
- ex·cel·lent
- Afkomstig van het Latijnse woord excellere.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
excellent | more excellent | most excellent |
excellent
- voortreffelijk, uitstekend, uitmuntend
- «Her car is in excellent condition.»
- Haar auto is in een uitstekende staat.
- «Her car is in excellent condition.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | excellent | excellents |
vrouwelijk | excellente | excellentes |
excellent