Andreas Cornelius (historicus)
Andreas Cornelius (Stavoren, ? – Harlingen, 1589) was een Friese organist en de auteur of bewerker van een Friese kroniek.
Andreas Cornelius | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | 16de eeuw (Juliaans) | |||
Geboorteplaats | Stavoren | |||
Overleden | 1589 | |||
Overlijdensplaats | Harlingen | |||
Land | Nederland | |||
Werk | ||||
Beroep | Organist, kronikeur | |||
|
De Nederlandstalige kroniek is geschreven omstreeks 1575. Hij werd in 1597 te Leeuwarden gepubliceerd onder de titel Croniicke ende warachtige Beschryvinghe van Vrieslant. In het voorwoord beweert Cornelius dat hij zich baseert op de Latijnse kroniek van Ocko van Scharl uit de tiende eeuw, die vier eeuwen later zou zijn vertaald in het Fries en aangevuld door Johannes Vlietarp. Niets wijst erop dat deze beide schrijvers werkelijk hebben bestaan. Vlietarp zou volgens de kroniek kort na 1300 secretaris van de potestaat Hessel Martena zijn geweest. Ook deze persoon is fictief .[1]
De mythen rond de kroniek werden onderbouwd door de landshistoricus Suffridus Petrus in zijn overzicht van alle Friese geleerden uit het verleden (De scriptoribus Frisiae decades XVI et semis, Keulen 1593).
Het werk werd al door de Groningse geleerde en tijdgenoot Ubbo Emmius als volkomen onbetrouwbaar van de hand gewezen, maar gold in Friesland lange tijd als authentiek. Predikant Adam Westerman te Stavoren gebruikte Cornelius' tekst in zijn korte historie van Stavoren uit 1611. Pier Winsemius baseerde de oudste gedeelten van zijn Chronique, ofte: Historische geschiedenisse van Vrieslant uit 1622 eveneens grotendeels op het werk van Cornelius, Ook Christianus Schotanus nam veel fantasierijke verhalen over in zijn De Geschiedenissen kerckelyck ende wereldtlyck van Friesland uit 1658. De auteur van It aade Friesche Terp uit 1677 (vermoedelijk Johannes Hilaridus) publicerde uittreksels uit de tekst, die veelvuldig werden herdrukt. De oorspronkelijke kroniek werd herdrukt in 1742 en 1753. De fictieve verhalen over de vroegste Friese geschiedenis werden tot halverwege de negentiende eeuw regelmatig opgedist. Ze inspireerden ook de auteur van het Oera Linda Boek.
Over Cornelius is verder weinig bekend. Een zekere Andries Cornelys werd in 1562 burger van Sneek, maar of het om de historieschrijver gaat is onbekend.
De historicus Edzo H. Waterbolk vermoedt dat de kroniek in werkelijkheid is samengesteld door de geleerde raadsheer Joachim Hoppers, die in 1576 aan het hof van koning Filips II overleed, of door een andere Friese humanist uit de kringen rond Viglius van Aytta, een van de belangrijkste adviseurs van de koning.[2] Het fictieve materiaal in de kroniek speelde volgens Waterbolk een belangrijke rol in het onderbouwen van de aanspraken van de Friese adel op het landsbestuur. Vooral enkele koningsgezinde en katholiek gebleven families komen in de kroniek uitvoerig aan bod. Hoppers ontwierp verder een kaart van Friesland in de Romeinse tijd. Deze werd opgenomen als inzetkaart in Sibrandus Leo's bekende kaart Frisia Occidentalis, uitgegeven door Abraham Ortelius in 1579. Details van de kaart ondersteunen de tekst van Andres Cornelius.
De kroniek beslaat de periode tot 1565. Het oudste handschrift dateert uit 1578, twee jaar na Hoppers' overlijden. De tekst was al wijd verbreid voordat hij in druk verscheen. Zowel Suffridus Petrus (1590, 1593) als Ubbo Emmius (1596) citeren er uitvoerig uit.
Externe links
bewerken- Biografisch portaal van Nederland: Andreas Cornelius, Occa Scarlensis, Occo Scarlensis, Johannes Vlijtarp
Uitgaven
- Occa Scarlensis, Johannes Vlietarp en Andreas Cornelius, Croniicke ende warachtige Beschryvinghe van Vrieslant. Beginnende nae des werelts scheppinghe drie duysent ende tseventich jaer ende deurende voorts tot nae de gheboorte Christi / duysent / vijf-hondert / vijfentsestich. Eerst door Ockam Scharlensem seer vlytelick by een gheteeckent, ende ander-mael door Joannem Vlitarp weder vernieut ende verb., als nu oock van ghelijcken ten derdemael door Andream Cornelium Stavriensem [ ...] geschiet is [...], Leeuwarden 1597
- Occa Scarlensis, Johannes Vlietarp en Andreas Cornelius, Chronyk en waaragtige beschryvinge van Friesland, Beginnende na de Schepping der Weereld, met den Jare 3070. En eindigende na de Geboorte Christi, met den Jare 1565, Leeuwarden, Abraham Ferwerda, 1742, herdr. Workum 1753
Literatuur
- Jan Bolhuis van Zeeburgh, Kritiek der Friesche geschiedschrijving, 's-Gravenhage 1873
- Eco Haitsma Mulier en Anton van der Lem (red.), Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland 1500-1800, Den Haag, p. 100 (nr. 199)
- Jacob van Lennep, De roos van Dekama. Een verhaal [1836], bezorgd [en voorzien van aantekeningen] door Joke van der Wiel, Amsterdam 2003
- Jacob van Lennep, 'Proeve van een kritiesch onderzoek der zoogenaamde kronijk van Andreas Cornelius', in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 2 (1840), p. 221-234
- E.H. Waterbolk, Twee eeuwen Friese geschiedschrijving. Opkomst, bloei en verval van de Friese historiografie in de zestiende en zeventiende eeuw, Groningen 1952
- E.H. Waterbolk, 'Een vervalser betrapt? Een probleem in de Friese geschiedschrijving' (1962), in: Dez., Omtrekkende bewegingen. Opstellen aangeboden aan de schrijver bij zijn tachtigste verjaardag, Hilversum 1995, p. 88-104.
- D.J.M. Zeinstra, ‘De kroniek van Ocko van Scharl een voorbeeld van Staverse geschiedschrijving?’, in: It Beaken 37 (1975), p. 399-415
Noten
- ↑ Vlietarp, Johannes, Biographisch Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 1891. Gearchiveerd op 18 augustus 2007.
- ↑ Waterbolk, 'Een vervalser betrapt?' (1962).