Zij een priemgetal en . Er zijn twee mogelijkheden:
Het spreekt in dit geval vanzelf dat .
.
Beschouw alle getallen . Deze getallen zijn modulo ongelijk aan 0. Het product van een van deze getallen met is modulo weer gelijk aan een van deze getallen.
en als , dan of . Het product kan dus geen 0 zijn.
Voor geldt dat . Dus vormen de getallen een permutatie van de getallen .
Hieruit volgt voor de vermenigvuldiging met dat , dus is .
Daaruit volgt dat en door beide zijden met te vermenigvuldigen dat .
Het omgekeerde van de kleine stelling van Fermat is niet algemeen geldig.
Als voor zekere gehele en geldt dat
,
dan is niet noodzakelijk een priemgetal.
Een getal dat geen priemgetal is, maar waarvoor geldt dat
voor zekere wordt een pseudopriemgetal genoemd. Als de eigenschap heeft dat het bovengenoemde geldt voor elke , dan heet een carmichael-getal. Hierbij is de naam fermattest bedacht: als een getal voldoet aan
voor zekere dan is een priemgetal of een pseudo-priemgetal.
Er is bewezen dat er oneindig veel pseudo-priemgetallen bestaan, maar binnen de gehele getallen zijn de pseudo-priemgetallen wel 'dunner gezaaid' dan de priemgetallen.
De kleine stelling van Fermat mag niet worden verward met de laatste stelling van Fermat, die zegt dat de vergelijking geen geheeltallige oplossing heeft verschillend van 0 voor alle gehele waarden van groter dan 2. De stelling werd in november 1994 bewezen door de Britse wiskundige Andrew Wiles.