Adriano begon in 2002 als voetballer bij Coritiba, waarmee hij in 2003 en 2004 de Campeonato Paranaense won. Als linkervleugelverdediger bouwde hij een goede naam op en was hij vaak gevaarlijk in de aanval met zijn maatje aan de rechterkant, Rafinha. In 2004 werd hij gekocht door Sevilla. Adriano was een belangrijke waarde in het team van Sevilla, dat tweemaal de UEFA Cup (2006, 2007), de UEFA Super Cup (2006), de Copa del Rey (2007) en de Supercopa de España (2007) won. In de UEFA Cup-finale van 2007, tegen Espanyol, maakte Adriano het openingsdoelpunt. In juli 2010 werd Adriano voor ruim negen miljoen euro overgenomen door FC Barcelona, met een bonusbedrag tot vier miljoen euro, afhankelijk van de prestaties van FC Barcelona. Met FC Barcelona won Adriano letterlijk alles wat er nationaal en internationaal op het hoogste niveau in clubverband te winnen viel; hij won tweemaal de UEFA Champions League, tweemaal de UEFA Super Cup, eenmaal de FIFA Club World Cup, viermaal de Primera División, driemaal de Copa del Rey en tweemaal de Supercopa de España. Na seizoenen bij Beşiktaş en Paranaense kwam hij terecht bij KAS Eupen, waar hij in juli 2021 vertrok vanwege het feit dat de club hem niet meer kon bekostigen.[2]
Adriano won in december 2003 met Brazilië onder 20 het WK onder 20, dat gehouden werd in de Verenigde Arabische Emiraten. In de finale werd gewonnen van Spanje. Een jaar later behoorde Adriano tot de Seleção die in Peru de Copa América van 2004 won. Na zijn vertrek naar Sevilla speelde hij enige tijd geen wedstrijden meer voor de nationale ploeg, maar na het WK 2006 werd hij door bondscoach Dunga weer bij het Braziliaans nationaal elftal gehaald.