paté
Uiterlijk
- pa·té
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vleespastei’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- Van het Franse pâté.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paté | patés |
verkleinwoord | pateetje | pateetjes |
de paté m
- (voeding) stevig, maar smeerbaar mengsel van fijngemalen vlees
- 's Avonds op de bank genieten we van een wijntje en toastjes met paté.
- Het woord paté staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paté" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paté" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %