abogado
Uiterlijk
- a·bo·ga·do
enkelvoud | meervoud |
---|---|
abogado | abogados |
abogado m
- (beroep) advocaat
- (religie) een specialist van het kerkelijk recht die betrokken is bij de procedures omtrent de heilig- of zaligverklaring van de Katholieke Kerk, ook wel de promotor fidei geheten.
vervoeging van |
---|
abogar |
abogado
- voltooid deelwoord (participio) van abogar
- ↑ Weblink bron abogado in: Diccionario de la lengua española, Vigésima tercera edición (2014), Real Academia Española op rae.es