raap
Étymologie
modifier- Du latin rapum
Nom commun
modifier| Nombre | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Nom | raap | rapen |
| Diminutif | raapje | raapjes |
raap \Prononciation ?\ féminin/masculin
- (Botanique) Navette.
- Chou-navet (légume).
- (Sens figuré) de rapen zijn gaar
- les carottes sont cuites
- (Sens figuré) de rapen zijn gaar
- Tête.
- (Sens figuré) ze hebben hem voor zijn raap geschoten
- il s’est fait flinguer
- (Sens figuré) recht voor zijn raap
- sans mâcher ses mots, carrément, sans détour, en pleine gueule
- (Sens figuré) zich voor zijn raap schieten
- se brûler la cervelle
- (Sens figuré) ze hebben hem voor zijn raap geschoten
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,2 % des Flamands,
- 97,0 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « raap [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]