onbeslist

Dutch

Etymology

From on- +‎ beslist.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Adjective

onbeslist (comparative onbeslister, superlative meest onbeslist or onbeslistst)

1. undecided

Declension

Declension of onbeslist
uninflected	onbeslist
inflected	onbesliste
comparative	onbeslister
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		onbeslist	onbeslister	het onbeslistst het onbeslistste
indefinite	m./f. sing.	onbesliste	onbeslistere	onbeslistste
	n. sing.	onbeslist	onbeslister	onbeslistste
	plural	onbesliste	onbeslistere	onbeslistste
definite		onbesliste	onbeslistere	onbeslistste
partitive		onbeslists	onbeslisters	—