Dutch

edit

Alternative forms

edit

Etymology

edit

From haas (hare) +‎ -en- +‎ lip (lip), calque of Latin labium leporīnum.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈɦaː.zə(n)ˌlɪp/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ha‧zen‧lip

Noun

edit

hazenlip f (plural hazenlippen, diminutive hazenlipje n)

  1. harelip
    Het pasgeboren baby'tje had een schattig klein hazenlipje dat later chirurgisch kon worden gecorrigeerd.
    The newborn baby had a cute little harelip that could be surgically corrected later.
    De acteur droeg een prothetische hazenlip voor zijn rol in de film.
    The actor wore a prosthetic harelip for his role in the movie.
    De medische ingreep om de hazenlip te repareren werd succesvol uitgevoerd.
    The medical procedure to repair the harelip was successful.

Descendants

edit
  • Afrikaans: haaslip