WikiWoordenboek:Meervoud
Het meervoud is één van de grammaticale getallen naast het enkelvoud en in sommige talen het tweevoud. In de meeste talen bezitten zelfstandige naamwoorden verschillende vormen naar gelang hun getal en werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kunnen daarin volgen.
Vorming van het meervoud
[bewerken]In het Nederlands worden de meeste meervouden gevormd door aan het naamwoord de uitgang -en of de uitgang -s toe te voegen:
- boer - boeren
- lepel - lepels
Meestal blijft de klinker in de stam van het woord dezelfde, maar om dit weer te geven moet rekening gehouden worden met de spellingsregels die de verdubbeling van klinkers en medeklinkers regelen:
- zak - zakken (beide met [ɑ])
- zaak - zaken (beide met [a])
Het is echter niet ongewoon dat de klinker verandert naar de 'lange' variëteit:
- pad [ɑ] - paden [a]
Bij sommige woorden zijn andere klinkerwisselingen mogelijk:
- schip - schepen
De uitgang -heid heeft altijd een meervoud op -heden
- gelegenheid - gelegenheden
Een klein aantal woorden heeft een meervoud op -eren.
- kind - kinderen
Sommige leenwoorden hebben een meervoud uit de brontaal:
- museum - musea (Lat.)
Plurale tantum
[bewerken]Er zijn woorden die alleen als meervoud voorkomen, zoals hersenen, loonkosten of tienerjaren. De enkelvoudsvormen *hersen, *loonkost of *tienerjaar komen niet als zelfstandig woord voor. Soms wordt het enkelvoud wel gebruikt als samenstellingslid: hersenbloeding, soms wordt daarvoor de meervoudsvorm gebruikt: loonkostenontwikkeling.
Ook onder eigennamen kunnen pluralia tanta voorkomen als Alpen, Antillen, Staten-Generaal en Verenigde Staten.
De Nederlandse woorden die alleen in het meervoud voorkomen zijn opgenomen in twee categorieën:
- 1. Woord alleen in meervoud in het Nederlands voor woorden waarvan de enkelvoudige vorm helemaal niet bestaat
- 2. Betekenis alleen in meervoud in het Nederlands voor woorden die (ook) een andere betekenis hebben dan het enkelvoud of waar enkelvoud en meervoud helemaal synoniem zijn. Hieronder zitten veel meervouden die ook als aanduiding van een specifiek geheel worden gebruikt.
- dieren (dier)
- hurken (hurk)
- ingewanden (ingewand)
- kleren (kleed)
- kolen (kool)
- kosten (kost)
- strijdkrachten (strijdkracht)
- troepen (troep)
- vleeswaren (vleeswaar)
- vlokken (vlok)
- zeevruchten (zeevrucht)
Er is ook een lijst van Nederlandse woorden die vaak ten onrechte als plurale tantum worden opgevat.
Singulare tantum
[bewerken]De tegenhanger van het plurale tantum is het singulare tantum: een zelfstandig naamwoord dat alleen in het enkelvoud kan voorkomen, bijvoorbeld een stofnaam als zand of een abstract begrip als fanatisme. Bij elkaar kunnen plurale tantum en singulare tantum worden aangeduid als ‘niet-telbaar zelfstandig naamwoord’.
Tussenvormen
[bewerken]Omdat het taalgebruik zich ontwikkelt, kunnen er grensgevallen voorkomen: woorden waarbij het enkelvoud niet meer of nog niet gangbaar is. Zo worden loonkosten in Nederland meestal als plurale tantum opgevat, maar is in Vlaanderen loonkost gangbaar geworden.
Wanneer een meervoudsvorm wordt gebruikt als benaming, komt het voor dat die in het taalgebruik toch als enkelvoud wordt behandeld. Soms wordt een ontlening uit een vreemde taal niet als meervoudsvorm herkend: bowls, ondes Martenot en Sjavoeot.
Bij namen van studievakken, feestdagen en dergelijke kan de meervoudsvorm louter als een etiket voor een enkelvoudig begrip worden ervaren:
- Algemene natuurwetenschappen is niet zo moeilijk als het lijkt.
- Beginselen van het strafrecht wordt alleen in het eerste trimester gegeven.
- Voor mij heeft Driekoningen niet zoveel meer te betekenen.
Het komt ook voor dat een woord met een meervoudsvorm niet alleen als meervoud, maar ook als enkelvoud wordt opgevat. Dit komt voor bij ziekten (mazelen, waterpokken), materialen (silica) en initiaalwoorden voor namen (VS, VN, VAE). Het tegenovergestelde is het geval bij valuta: dit wordt soms als meervoud opgevat, maar de meervoudsvorm is valuta's.
Lijst
[bewerken]De Nederlandse pluralia tanta worden verzameld in de categorie Alleen meervoud in het Nederlands.