bruinrood
- bruin·rood
- samenstelling van bruin en rood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruinrood | |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het bruinrood o
- (RAL-kleur) een kleur tussen bruin en rood met RAL-nummer 3011.
- Heeft u die ook in het bruinrood?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bruinrood | bruinroder | bruinroodst |
verbogen | bruinrode | bruinrodere | bruinroodste |
partitief | bruinroods | bruinroders | - |
bruinrood
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen bruin en rood, met RAL-nummer 3011.
- Hij rijdt in een bruinrode auto.
1. brood van tarwemeel dat nog zemelen bevat
- Het woord bruinrood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bruinrood" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be