[3] laarzen met sporen
  • spo·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sporen
spoorde
gespoord
zwak -d volledig

sporen

  1. (spoorwegen) met de trein reizen
    • De forensen sporen omdat er op de weg teveel files staan. 
  2. in het grotere geheel passen
    • De nieuwe medewerkers sporen niet met de huidige bedrijfscultuur. 
  3. v m metalen punt of getand wieltje aan de hiel van de (rij)laars

de sporenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spoor
     Dit zware weer had voor een flinke deuk in mijn zelfvertrouwen gezorgd en had duidelijk sporen bij me achtergelaten.[2]

de sporenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spore
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. sporen op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be