Een seksboetiek in Amsterdam.
  • seks·boe·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord seksboetiek seksboetieken
seksboetieks
verkleinwoord - -

de seksboetiekv

  1. (bedrijf) (seksualiteit) winkel waar porno en artikelen voor erotische spelletjes worden verkocht
     Iedere keer als ik langs seksboetiek Nolly moet met een zak vol boodschappen, mijn oma of wat piepjonge nichtjes, staar ik in een etalage vol kolossale plastic piemels, opengesperde vagina's en van die tuigjes waarin nog wel eens een Engelse politicus dood wordt aangetroffen.[1]
     In de aanloopstraten tussen de haven en het winkelhart, zoals de kop van de Walstraat en de Nieuwe Dijk, staan veel winkels leeg, of er zijn gokhallen en seksboetieks gevestigd.[2]
     Bij mij daarentegen drijft direct de onthutsende proleterigheid van het eerste panorama van de hoofdstad, als je het Centraal Station uit komt, boven: een wanstaltige keten hamburgertenten, seksboetieken en toeristenwinkels.[3]
  1.   Weblink bron
    Joris Luyendijk
    “Van wippestein in het openbaar” (13 augustus 2003) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Henk Donkers
    “Zeelands zegen” (14 maart 2003) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Rob Schouten
    “Schouten” (25 september 2002) op trouw.nl