niets
- niets
- van Middelnederlands niets, op te vatten als afgeleid van niet bw met het achtervoegsel -s, in de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1270 [1] [2] [3]
niets
- geen enkel ding, geen enkele zaak
- niets in de handen, niets in de zakken
- niet voor niets
niet gratis
- op niets trekken
- uit het niets
zonder duidelijke aanleiding of oorzaak
- • Het was al jaren kurkdroog geweest in Californië, dus ik kon mijn ogen niet geloven toen het opeens uit het niets begon te regenen. [6]
- Voor niets gaat de zon op
Alles kost geld en moeite (afgezien van de zonsopgang)
- nietsbetekenend, nietsdoen, nietsdoener, nietsisme, nietsnut, nietsontziend, nietsverhullend, nietsvermoedend, nietswaardig, nietszeggend
1. geen enkel ding, geen enkele zaak
niet voor niets
|
- Het woord niets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "niets" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ niets op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "niets" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be