• niets
  • van Middelnederlands niets, op te vatten als afgeleid van  niet bw  met het achtervoegsel -s, in de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1270 [1] [2] [3]

niets

  1. geen enkel ding, geen enkele zaak
    • Hij was op de markt, maar hij kocht helemaal niets. 
     De zon was nog niet op en met mijn hoofdlamp checkte ik nog een laatste keer al mijn spullen om te zorgen dat ik niets zou vergeten.[4]
     Niemand had iets verkeerds gedaan, althans niets aantoonbaar verkeerds, hijzelf niet en niemand anders.[5]
niet gratis
zonder duidelijke aanleiding of oorzaak
•  Het was al jaren kurkdroog geweest in Californië, dus ik kon mijn ogen niet geloven toen het opeens uit het niets begon te regenen. [6] 
  • Voor niets gaat de zon op
Alles kost geld en moeite (afgezien van de zonsopgang)
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. niets op website: Etymologiebank.nl
  3. "niets" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  6. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be