English
English
- enk (taal) Engels
- «I took two years of English.»
- Ik heb twee jaar Engels gedaan.
- «I took two years of English.»
- mv (demoniem) Engelsen
- «The English often quarrel with the Scots.»
- De Engelsen hebben vaak ruzie met de Schotten.
- «The English often quarrel with the Scots.»
English
Demoniemen bij Engeland in het Engels | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Englishman • inwoonster: Englishwoman • bijvoeglijk: English |