Nachtaapjes

geslacht uit de familie Aotidae

De nachtaapjes (Aotus), ook wel uilaapjes of doeroecoeli's genaamd, zijn een geslacht van Latijns-Amerikaanse apen. Het is het enige geslacht uit de familie Aotidae. De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1811 gepubliceerd door Johann Karl Wilhelm Illiger.[1] Het zijn de enige volledig nachtactieve apensoorten, en de enige nachtactieve primaten in Latijns-Amerika. Aotus betekent "oorloos", en slaat op de kleine oortjes, die verborgen in de vacht liggen, waardoor het lijkt alsof de apen geen oren hebben.

Nachtaapjes
Aotus zonalis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (Primaten)
Parvorde:Platyrrhini (Breedneusapen)
Familie:Aotidae (Nachtaapjes of Doeroecoeli's)
Elliot, 1913
Geslacht
Aotus
Illiger, 1811
Typesoort
Simia trivirgata Humboldt, 1811
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Nachtaapjes op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Kenmerken

bewerken

Het zijn vrij kleine aapjes met een staart die ongeveer even lang is als hun lichaam. De aapjes zijn 24 tot 48 centimeter lang, met een staart tussen de 22 en 40 centimeter, en ze wegen tussen de 600 en 1250 gram. Mannetjes en vrouwtjes zijn ongeveer even groot.

Ze hebben een ronde kop met witte vlekken rond de opmerkelijk grote ogen (vandaar de naam "uilaapje"). De vacht is kort, dicht, zacht en wollig. De vacht is aan de bovenzijde grijs van kleur en aan de onderzijde een lichtere tint geel, grijs of bruin. Op het gezicht loopt een tekening van drie donkerbruine of zwarte strepen, die bij sommige soorten duidelijker zichtbaar zijn dan bij andere. Een nachtaapje heeft een keelzak onder de kin, waarmee het geluiden resonantie mee kan geven. Nachtaapjes kennen zeer veel verschillende geluiden.

Leefwijze

bewerken

Nachtaapjes leven over het algemeen in kleine familiegroepjes, bestaande uit een volwassen monogaam paartje en tot drie nog onvolgroeide jongen, in kleine territoria. Ze slapen overdag in boomholten en in dichte lianenbossen. Het hol is bedekt met droge bladeren en twijgjes. Ze eten vruchten, noten, bladeren, boombast, bloemen, gom, insecten, kleine gewervelden en eieren. Op nachten met een heldere, volle maan zien de apen het best, en maken de dieren lange afstanden. Op zulke nachten maken ze sprongen tussen bomen van drie tot vijf meter.

Nachtaapjes zijn de enige nachtactieve apen van Zuid-Amerika. Ze zijn monochromaat, wat betekent dat ze geen kleuren zien kunnen. Ze stammen echter af van dagactieve dieren, die wel kleuren konden zien. Waarschijnlijk pasten ze zich aan aan een nachtelijk leven om concurrentie met kapucijnaapjes en andere apensoorten te vermijden en om dagactieve predatoren (bijvoorbeeld roofvogels) te ontlopen. In de Gran Chaco van Argentinië en Paraguay, waar veel nachtactieve Amerikaanse oehoes voorkomen, zijn de nachtaapjes meer dagactief.

Voortplanting

bewerken

Ze krijgen een jong per keer, die bij de geboorte ongeveer 96 gram weegt. Tweelingen zijn zeldzaam. De draagtijd is ongeveer 133 dagen, en het jong wordt eerst op de buik, en later op de rug van moeder vervoerd. Mannetjes spelen een belangrijke rol in de zorg voor het jong. Beide geslachten zijn na drie jaar geslachtsrijp.

Verspreiding

bewerken

Ze leven in de primaire en secundaire tropische bossen van Midden- en Zuid-Amerika, van Panama tot Bolivia, Paraguay en Noordoost-Argentinië. Ze komen voor van zeeniveau tot op 3200 meter hoogte, en zowel in droog open als in vochtig dicht woud.

Taxonomie

bewerken

Er zijn elf soorten nachtaapjes, die soms worden onderverdeeld in twee groepen: de noordelijke of grijsneknachtaapjes en de zuidelijke of roodneknachtaapjes. Sommige wetenschappers erkennen slechts deze twee groepen als soorten (Aotus trivirgatus voor de grijsnekken, Aotus azarae voor de roodnekken). Alle overige soorten worden door hen als ondersoort van een van deze twee soorten beschouwd. Overigens is er weinig overeenstemming tussen de wetenschappers welke taxa als ondersoort of als aparte soort moeten worden beschouwd.

Over de precieze positie van de nachtaapjes binnen de apen van de Nieuwe Wereld bestaat veel onduidelijkheid. De meest gebruikelijke indeling beschouwt de nachtaapjes als de naaste verwanten van de springapen of titi's (Callicebus) en de West-Indische apen (Xenothrichini), en plaatst de soorten in een aparte onderfamilie (Aotinae) binnen de familie der sakiachtigen (Pitheciidae). Ook zouden de nachtaapjes verwant zijn aan de kapucijnaapjes of de grijpstaartapen, waardoor ze gerekend moeten worden tot de Cebidae of de Atelidae. Ook zijn er aanwijzingen dat de nachtaapjes zich al in een vroeg stadium hebben afgesplitst van de overige apen van de Nieuwe Wereld, en een aparte familiestatus (Aotidae) gerechtvaardigd is.

Een studie uit 2010 door Menezes et al. kwam het volgende cladogram:

De soort Aotus jorgehernandezi werd hierin niet opgenomen.

Verder is er ook nog een uitgestorven soort, Aotus dindensis uit het Mioceen van Colombia.